Naar inhoud

Vergunningaanvraag

Spoorvervanging Boetzelaerlaan 44

Vergunningaanvraag bij werkzaamheden

Om de veiligheid om en rond het spoor te waarborgen, is het noodzakelijk om een omgevingsvergunning van MRDH én toestemming van de beheerder van de sporen (HTM of RET) te verkrijgen voor werkzaamheden of activiteiten om en rond de lokale spoorweg (trambaan, metrobaan of baan van RandstadRail). 

Het aanvragen van een vergunning en het verkrijgen van toestemming staat hieronder uitgelegd.

Meest gestelde vragen

Toestemming bij werkzaamheden op/in/boven/naast of onder het spoor

Het is verboden om in het beperkingengebied van de lokale spoorweg werkzaamheden uit te (laten) voeren of zaken te plaatsen. Het beperkingengebied is te zien via deze link.

De lokale spoorweg bestaat onder meer uit spoor, bovenleidingsysteem inclusief masten, onderstations, kasten, kabels en seinen t.b.v. spoorbeveiliging.

Voor werkzaamheden op/in/boven/naast of onder de lokale spoorweg, die een mogelijk gevaar vormen voor de veiligheid van het lokaal spoor, moet toestemming worden gevraagd aan de beheerder van het lokaal spoor. In de regio Haaglanden is HTM de beheerder van het spoor. Het aanvragen van toestemming geldt ook voor particulieren.

Werkzaamheden waarvoor toestemming nodig is conform ‘Besluit activiteiten leefomgeving’ artikel 9.47 en 9.48:

1. het verrichten van werkzaamheden, bijvoorbeeld:

  • snoeien of rooien van bomen;
  • onderhoud van wegverharding;
  • werken met steiger of hoogwerker.

2. het bouwen of in stand houden van bouwwerken, het aanleggen, plaatsen, in stand houden of veranderen van werken die geen bouwwerken zijn en het plaatsen of in stand houden van andere objecten, bijvoorbeeld:

  • hijs- en graafwerkzaamheden; 
  • het plaatsen of onderhouden van zaken als vaste voorwerpen, zoals gebouwen, overige bouwwerken, kabels en/of leidingen, schutting of hekwerk, beplantingen e.d. Ook het laten groeien van bomen of gewassen valt hieronder;
  • het storten van vaste stoffen of vloeistoffen;
  • het plaatsen van standplaatsen/kraampjes en of afzetten van het spoor ten behoeve van evenementen.

Wanneer de werkzaamheden een directe relatie hebben met het lokale spoor kunnen er normen en voorschriften van toepassing zijn. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden bepaalt de beheerder van de sporen welke normen en voorschriften van toepassing zijn en of er aanvullende maatregelen moeten worden genomen.

Toestemming kan verkregen worden door het aanvragen van een Omgevingsvergunning bij MRDH - zie Procedure aanvraag vergunning.

Toestemming bij werkzaamheden op (grotere) afstand van het spoor

Heiwerkzaamheden en/of bronbemalingen buiten het beperkingengebied of op grotere afstand van het spoor kunnen consequenties hebben voor de staat van de baan, de tunnel of het viaduct.

Wanneer de werkzaamheden een directe relatie hebben met het lokale spoor kunnen er normen en voorschriften van toepassing zijn. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden bepaalt de beheerder van de sporen welke normen en voorschriften van toepassing zijn en of er aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Informatie kan worden aangevraagd per e-mail.

Bij twijfel of de werkzaamheden invloed hebben op het lokaal spoor is het verstandig om eerst contact op te nemen via bovenstaand e-mail adres. Dit voorkomt dat er voorwaarden opgelegd worden tijdens het verkrijgen van de vergunning die tot aanpassingen van ontwerp en uitvoering kunnen leiden.

Procedure aanvraag vergunning

U kunt uw vergunning aanvragen via het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet). De wettelijke behandeltermijn bedraagt acht weken. Wanneer advies met instemming van een ketenpartner benodigd is wordt deze termijn met vier weken verlengd.

Ook bestaat de mogelijkheid uw aanvraag in te dienen via de website van MRDH: Verlenen vergunningen.

N.B. deze genoemde termijnen gelden als de werkzaamheden/activiteiten geen gevolgen hebben voor de dienstregeling. Indien dat wel het geval is, dient de aanvraag 18 maanden voorafgaand aan de gewenste start van de werkzaamheden/activiteiten te worden ingediend.

Om de vergunningaanvraag goed te kunnen beoordelen, moet de aanvraag minimaal vergezeld worden van onderstaande documentatie (in PDF of DWG):

  1. een situatietekening op een schaal van ten hoogste 1:1000 waarop de locatie is aangegeven waar de activiteit wordt verricht met coördinaten, voorzien van een legenda, noordpijl, kilometrering en aanduiding van de spoorweg en het bijbehorende beperkingengebied;
  2. een beschrijving van de locatie en de inrichting van het werkterrein waarbij in elk geval is aangegeven de locatie van bouwketen, werkmaterieel inclusief draai-, werk- en valbereik, opslagtanks en aan- en afvoerwegen;
  3. een plattegrond van de bestaande situatie op een schaal van ten hoogste 1:200 voorzien van een legenda;
  4. een dwarsprofiel bij voorkeur op een schaal van 1:50 maar ten hoogste 1:100, voorzien van een legenda en voorzien van maatvoering ten opzichte van BS (bovenkant spoor);
  5. een tekening van de nieuwe situatie op een schaal van ten hoogste 1:200 voorzien van een legenda, met inbegrip van aanzichten, details, maatvoering en materialen die worden toegepast, de hoogte van het bouwwerk, werk of object ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil en ten opzichte van de bovenkant spoorstaaf en het aantal bouwlagen;
  6. een dwarsprofiel van de nieuwe situatie bij voorkeur op een schaal van 1:50 maar ten hoogste 1:100, voorzien van een legenda en voorzien van maatvoering ten opzichte van BS (bovenkant spoor);
  7. de verwachte datum en het verwachte tijdstip waarop met de activiteit wordt begonnen en de verwachte duur ervan;
  8. een werkplan inclusief een V&GU-plan waarin wordt beschreven hoe de activiteit wordt verricht;
  9. \contactgegevens van de partijen die direct bij het verrichten van de activiteit zijn betrokken;
  10. een beschrijving van de gevolgen van de werkzaamheden voor de toegankelijkheid, de veiligheid en het doelmatig gebruik van de spoorweginfrastructuur, gebaseerd op een risicoanalyse inclusief beheersmaatregelen ter waarborging van de constructieve integriteit van de spoorweginfrastructuur en de veiligheid.
  11. als er sprake is van het boren in of persen van grond: werktekeningen van de persaannemer en erosiekraterberekeningen;
  12. als graaf-, hei- of bronneringswerkzaamheden dan wel andere grondroerende werkzaamheden plaatsvinden: een grondmechanisch rapport met de te verwachten invloeden op de elementen van de spoorweginfrastructuur (zetting of deformatie) en waterhuishouding, inclusief een monitoringsplan;
  13. bij een mogelijke belemmering van het zicht van de bestuurder: een zichtlijnen analyse.

Ter voorbereiding kunt u het ontwerp en uitvoerbaarheid toetsen aan de volgende voorschriften:

U kunt uw ontwerp en/of voornemen tot uitvoeren werkzaamheden altijd informeel ter toetsing aanbieden, voor u tot aanvragen vergunning overgaat. U kunt uw initiatief aanbieden per e-mail.

Ook kunt u uw aanvraag als conceptueel indienen via het DSO.